Carel_Jacobs_2.jpg
 
 

Carel Jacobs

1909 - 1980

 
boek cover Carel Jacobs lowres.jpg

In 2012 publiceerde Dr. Hans van Dijk het boek Carel Jacobs; zijn leven, zijn werk, zijn vrienden, zijn vijanden. Behalve een biografie van Carel Jacobs is het een beknopte geschiedenis van het muziekleven in Twente in de periode 1930-1980 met Carel Jacobs als hoofdpersoon.

Het boek is online te bestellen.

 
Jochen Domp rond 1934

Jochen Domp rond 1934

Jochen (Joachim) Domp werd op 26 augustus in Münster (Duitsland) geboren. Na zijn promotie als musicoloog in Freiburg kwam hij rond 1937 naar Enschede. Op 26 augustus 1942, zijn 32ste verjaardag, werd hij naar Auschwitz gedeporteerd. Meer informatie over Jochen Domp is te vinden op de website van het Joods Monument en in het Duits op de website van de Universiteit Hamburg. De foto is afkomstig van deze site en komt uit de collectie van Gisela Möllenhoff en Rita Schlautmann-Overmeyer.

 

Carel Wilhelmus Joseph, werd geboren op 26 maart 1909 in 's- Heerenberg, de tegenwoordige gemeente Montferland. Zijn vader Joannes Jacobs was een bekende figuur als de plaatselijke kapper en tevens een verdienstelijk muzikant. Zijn moeder, de uit Emmerich afkomstige half Joodse Anna Bossmann werd door haar huwelijk met Joannes in 1907 katholiek. Het paar behoorde spoedig tot de beter gesitueerde burgers in het stadje.

Zijn eerste lessen kreeg Carel van zijn vader: fluit, klarinet, cornet à pistons, trombone, viool, piano en orgel. In zijn latere carrière was hij nauw verbonden met de blaasmuziek. Hij volgde de opleiding van de in 1925 opgerichte 'Nederlandsche R.K. Kerkmuziekschool' in Utrecht bij pater Caecilianus Huigens OFM. Carel begon er zijn studie in september 1926 en behoorde al spoedig tot de opvallend goede leerlingen. In de opleiding lag de nadruk op het zingen, dirigeren en begeleiden van het Gregoriaans, verder werden er orgel- en pianolessen gegeven, onderbouwd met de vakken pedagogiek en didactiek. Ook de theoretische vakken en de muziekgeschiedenis namen een belangrijke plaats in. Carel behoorde tot de eerste studenten die tevens het vak compositie volgden. Dit werd gedoceerd door Johan Winnubst (1885-1934), de toenmalige regens chori van de Utrechtse kathedraal. Beoordeeld naar zijn eigen composities was Winnubst een gedegen vakman, die zijn kunde op Carel heeft overgedragen zonder hem een bepaalde muzikale richting op te leggen.

Organist en dirigent
Na het behalen van zijn diploma (met lof) in juli 1929 maakte het uitbreken van de economische crisis het vinden van een goede werkkring er niet gemakkelijker op. Uiteindelijk werd hij per 1 april 1930 aangesteld als organist in Enschede aan de Sint Jacobuskerk. Tot zijn taken behoorde ook het begeleiden van het kerkkoor en vanaf 1932 van het juist opgerichte jongenskoor. Enkele jaren later werd hij benoemd tot 'directeur-organist' van zowel het kerkkoor als het jongenskoor, omdat gebleken was dat hij uitstekende pedagogische gaven had. Het muzikale niveau verbeterde in de periode 1936 tot 1942 enorm; het koor (inclusief de jongens) werd herhaaldelijk uitgenodigd om op te treden voor de KRO. In diezelfde periode komen we de naam Jacobs in Twente vaak tegen als dirigent van andere koren en van blaasorkesten. In de jaren 1936-1940 bestond er in Enschede een 'Joodsch Jongenskoor' dat ook door Carel werd geleid.

Per 1 mei 1936 werd Carel benoemd tot dirigent van 'Soli Deo Gloria', een koor van protestantse signatuur uit Nijverdal. Ook hier zag hij kans om het niveau enorm op te voeren. Het koor was gewend aan het in die jaren gebruikelijke 'Liedertafel-repertoire'. Carel introduceerde cantates van Bach en werk van contemporaine componisten zoals Olivier Koop en zijn oud-leermeester Johan Winnubst. Op 28 maart 1942 vestigde hij een jaarlijkse traditie van Bachs Johannespassion. Helaas werd die traditie meteen na de eerste uitvoering onderbroken omdat op 1 april de Kultuurkamer werd ingesteld en noch Carel noch het koor zich daarvoor hadden aangemeld. Pas op 13 april 1946 kon de traditie worden hervat. Daarnaast werden bekende oratoria van Haydn, Handel (De Messias, in het Nederlands), etc. uitgevoerd.

Assistent van Schuricht
Voor Carel was de ontmoeting in 1936 met dirigent Carl Schuricht (1880-1967), die toen als gastdirigent bij het Residentieorkest optrad, van groot belang. Carel had graag orkestdirigent willen worden maar door de economische misère van de jaren dertig was daar niets van gekomen. Zijn enige praktijkervaring was de directie van koren en blaasorkesten. Schuricht zag vele mogelijkheden voor hem. In de zomer van 1936 volgde Carel Schurichts directiecursus in Berlijn en trok daarbij ook de aandacht van Wilhelm Furtwängler. Tot een vervolg van de cursus in 1937 kwam het echter niet. Enerzijds voelde Carel zich als 'Vierteljude' in Duitsland niet voldoende veilig, anderzijds betekende een langduriger verblijf in Duitsland het opgeven van alle in Enschede opgebouwde zekerheden. In de jaren 1937-1939 was Schuricht chef-dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest en stelde hij Carel Jacobs aan als zijn assistent. In de praktijk betekende dit, dat hij partijen mocht instuderen en regelmatig repetities mocht leiden maar tot het dirigeren van openbare concerten is het nooit gekomen. De vele reisuren en de vele tijd die in de voorbereidingen werd gestoken deden hem besluiten deze werkzaamheden in het najaar 1939 te beëindigen. Na de bevrijding in 1945 begon dirigent Klaas de Rook in Enschede met het geven van jeugdconcerten met het semi-professionele Twentsch Kamerorkest (vanaf 1 mei 1947 Twentsch Philharmonisch Orkest). Hij verzocht zijn vriend Carel Jacobs deze concerten te leiden. Na het overlijden van Klaas de Rook in 1952 trok diens opvolger, Yvon Baarspul, alle concerten van het orkest naar zich toe en daarmee kwam definitief een einde aan Carels carrière als dirigent van een symfonieorkest.

Jochen Domp
De in 1910 in Münster geboren Joachim (Jochen) Domp studeerde muziekwetenschap en promoveerde in 1933 in Fribourg (Zwitserland) op een dissertatie over de muziek aan de vorstenhoven in Westfalen. Er was voor hem als Jood in het Hitler-Duitsland van de jaren dertig geen emplooi mogelijk en hij emigreerde in 1937 naar Enschede, waar hij een muziekhandel kon overnemen. Daar leerde hij Carel Jacobs kennen. Zij werden grote vrienden. Al spoedig kwam de verlopen muziekhandel weer tot bloei. Jochen kon het vele werk niet meer alleen aan en liet zijn zus Helge overkomen om hem te assisteren, in december 1938 gevolgd door zijn ouders. Kort daarop verbood de Nederlandse regering de vestiging van Duitse zakenmensen in Nederland. Carel kwam regelmatig in de winkel en leerde de familie Domp ook privé goed kennen.

In april 1941 nam een Duitse zaakwaarnemer namens de bezetter het bedrijf over. Jochen besloot te vluchten en zich aan te sluiten bij de geallieerde legers. Hij kwam via België en Frankrijk in Fribourg terecht waar hij contact opnam met zijn vroegere universiteit. Men kon of wilde hem daar niet verder helpen en raadde hem aan zich bij de politie te melden. Daar werd hij onmiddellijk gearresteerd op verdenking van spionage en enkele maanden later uitgewezen. Over de grens met Vichy-Frankrijk werd hij opnieuw gearresteerd en overgebracht naar Duitsland. Uiteindelijk kwam hij in augustus 1942 in Auschwitz terecht, waar hij – vermoedelijk in april 1945, tijdens een van de beruchte 'dodenmarsen' – om het leven kwam. Na veel moeite (!) kreeg de hoogbejaarde Helge Domp in 2007 een brief met excuses van de autoriteiten in Fribourg, voor de bikkelharde opstelling van hun voorgangers. Haar broer kreeg ze er niet mee terug.

Hulp aan onderduikers
Kort na het vertrek van Jochen zocht en vond de familie Domp een onderduikadres op de Veluwe. Carel nam op zich de familie van geld, kleding, boeken en bonkaarten te voorzien. Hij bleef dit doen totdat de spoorwegstaking in september 1944 zijn werk onmogelijk maakte. Een maand later werd hij zelf gearresteerd.
Sinds voorjaar 1942 viel hij noodgedwongen terug op zijn inkomen uit zijn kerkelijke verplichtingen omdat hij zich niet bij de Kultuurkamer had ingeschreven en zijn verenigingen hun werkzaamheden hadden beëindigd. In diezelfde tijd zette de Enschedese predikant ds. Leen Overduin een clandestiene hulpactie op voor Joden en andere onderduikers. Collega en vriend Klaas de Rook bracht Carel met ds. Overduin in contact. De hulpactie zorgde al gauw voor enkele honderden onderduikers. Waarschijnlijk is de zaak verraden, want Carel Jacobs, ds. Overduin en een aantal anderen werden gearresteerd. Het liep goed af: de trein die de mannen naar Duitsland vervoerde werd vlak over de grens beschoten en van die gelegenheid maakten velen gebruik om te vluchten. Lopend kwamen zij terug in Enschede. Carel dook onder bij het echtpaar De Rook totdat bleek dat er niet meer naar hem werd gezocht.

In oktober 1944 werd hij voor de tweede keer gearresteerd en onmiddellijk afgevoerd naar Duitsland. Hij kwam in het concentratiekamp Rees (vlakbij Emmerich) terecht en vluchtte opnieuw door 's nachts in de vrieskou een meertje over te zwemmen en in natte kleren lopend de Nederlandse grens te bereiken, waar hij door verzetsmensen werd opgevangen en naar zijn ouderlijk huis in 's Heerenberg werd gebracht. Op 1 april 1945 werd Enschede bevrijd en een paar dagen later meldde Carel zich weer bij zijn pastoor.

Conservatoriumdirecteur
In de naoorlogse jaren werkte Carel enige tijd als docent schoolmuziek aan het Gemeentelijk Lyceum in Enschede en werd hij benoemd tot inspeciënt van het muziekonderwijs. Daaruit vloeide een benoeming voort als directeur van de TIVO-volksmuziekschool, een instituut dat was ontstaan uit een fusie tussen verschillende particuliere muziekscholen en een gemeentelijke instelling. Een jaar later besloten de gemeente Enschede en de TIVO-volksmuziekschool tot de vestiging van een muzikale vakopleiding. In december 1965 werden muziekschool en vakopleiding gescheiden, waarbij de laatste als Twents Muzieklyceum verder ging. Carel werd er directeur en heeft in die hoedanigheid nog meegemaakt dat zijn instituut op 21 juni 1972 werd omgedoopt tot Twents Conservatorium.

Het aanvaarden van het directeurschap van een muziekvakopleidingsinstituut betekende voor hem het neerleggen van al zijn overige taken. Wel bleef hij muziekcriticus. Hij schreef al vóór 1940 recensies en was in de naoorlogse jaren tot 1973 de bekwame maar scherpe en vaak gevreesde criticus van de Twentsche Courant.
Na zijn pensionering in 1974 verhuisden Carel en zijn vrouw naar een verzorgingsflat, waar zij nog een aantal rustige en gelukkige jaren hadden. Zijn vrouw overleed in augustus 1980 en dat gaf Carel een klap die hij niet meer te boven kwam. Hij overleed op kerstavond 1980.

Van laatromantiek tot Neue Sachlichkeit
Als componist was Carel Jacobs geen veelschrijver; er zijn van hem 58 titels van composities bekend waarvan ongeveer een derde verloren is gegaan en ongeveer een derde onvoltooid is of in het schetsstadium blijven steken. In totaal is van het complete oeuvre de helft (min of meer) uitvoerbaar. Uit zijn studiejaren (1926-1929) is slechts één werk (opus 32!) bewaard gebleven, de rest is door de componist zelf vernietigd. Deze sonatine voor piano komt nog voort uit de Franse laatromantiek (invloed Johan Winnubst) met een vleugje techniek van Liszt; Carel was een uitstekend pianist. Bij zijn volgende composities was hij in stilistisch en technisch opzicht meteen al een stuk verder. Afgezien van een knap geconstrueerd zesstemmig motet Ecce Sacerdos (1933) gaat het hier om stukken voor een kleine bezetting of voor koor in de periode 1934-1940, waar nog een aantal onvoltooide partituren bij komt. De stijl is hier drastisch veranderd, sluit aan bij het Expressionisme en de toen populaire 'Neue Sachlichkeit'. De componisten die op Carels werk grote invloed hebben uitgeoefend zijn Busoni en vooral Paul Hindemith. Van Hindemith nam hij het dissonerend contrapunt over: de kunst om twee of meer zelfstandige stemmen tegenover elkaar te plaatsen terwijl deze ondanks dissonerende raakpunten hun zelfstandigheid behouden. Daarbij worden de grenzen van de tonaliteit benaderd en zelfs incidenteel wel eens overschreden. Bij Hindemith blijft altijd de rasmusicus hoorbaar en zo is het in de muziek van Carel Jacobs ook: het spelplezier wordt geen moment uit het oog verloren.

Na 1940 verliest de muziek van Carel Jacobs veel van deze karakteristieken. Dit houdt verband met zijn werkkringen, die om goede gebruiksmuziek vroegen: welluidend en technisch niet zeer moeilijk. De volgende anekdote is typerend voor Carel: Zijn Missa suavis (1955) voor jongenskoor en orgel was al enkele keren uitgevoerd toen organist Alphons Gaalman de opmerking maakte, dat hij de orgelpartij niet zo interessant vond, want te gemakkelijk. Carel componeerde toen een geheel nieuwe orgelpartij, dus niet een bewerking van de oude, die technisch heel wat meer eisen stelde.

Dat de kwaliteit van zijn werk al in een vroeg stadium werd gezien, blijkt wel uit het feit dat zijn kyrie-troop Kyrie-Magnae-Deus (1934-1935) voor sopraan, fluit en hobo werd uitgekozen uit 84 inzendingen voor uitvoering tijdens een van de concerten in het kader van de Manifestatie Nederlandse Toonkunst (MANETO) in juni 1937, door Hans Gruys (sopraan), Johan Feltkamp (fluit) en Leo van der Lek (hobo). In hetzelfde kader gingen composities van o.a. Nico Richter, Hans Henkemans, Jan Mul, Henri Zagwijn, Piet Ketting en Leo Smit. Ondanks de titel is het geen kerkmuziek maar kamermuziek, in dit geval op een religieuze tekst. Oorspronkelijk was dit stuk geschreven voor de stem van Helge Domp, die vóór haar gedwongen emigratie uit Duitsland een zangopleiding had gevolgd (en voortijdig had moeten afbreken).

Dr. Hans van Dijk

 
 
 

Selectie van werken

Ecce Sacerdos 1933 zesstemmig koor (sattbb)
Kyrie Magnae Deus 1934-35 sopraan, fluit en hobo
Die Chinesische Flöte 1934-35 sopraan, fluit, hobo, klarinet, fagot of cello en altviool
Declamatorium voor het sanatorium te Hellendoorn 1951-52 sopraan, declamator, gemengd koor, kinderkoor, fluit, hobo, fagot, strijkkwintet en harp

Een volledige werkenlijst is te vinden in het boek Carel Jacobs; zijn leven, zijn werk, zijn vrienden, zijn vijanden (2012).

De manuscripten worden binnenkort overgedragen aan het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag. Interesse in een werk? Neem dan contact met ons op via e-mail.

 
Carel_Jacobs_1.jpg