Sem Dresden

1881 - 1957

 

Veel werken van Sem Dresden zijn uitgegeven door Donemus en verkrijgbaar in de webshop.

 

Manja Smits (harp) en Maurice Heugen (fluit) namen Sem Dresdens Sonate pour flute et harpe op voor het label Et’cetera Records.

 

De Amsterdammer Sem Dresden was een man met een onvermoeibare dadendrang. Hij was dirigent, schreef een lange reeks composities voor diverse bezettingen, variërend van piano solo tot groot orkest, bekleedde daarnaast als docent en bestuurder tal van belangrijke posities in het Nederlandse muziekleven. Zo stond hij vanaf 1924 aan het hoofd van het Amsterdamsch Conservatorium, in 1937 werd hij directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Nadat hij door de Duitsers gedwongen was zijn werk neer te leggen, brak in 1941 een stille periode aan. Dresden moest onderduiken. Karakteristiek is dat hij als componist gestadig doorwerkte en in de oorlog meer dan tien opusnummers afleverde.

Sem Dresden was de zoon van een diamanthandelaar en legde al op jonge leeftijd een groot talent voor muziek aan de dag. Hij genoot zijn opleiding tot componist aanvankelijk in zijn geboortestad bij Bernard Zweers; ondertussen volgde hij de vakken piano en viool. In Berlijn had hij les van Hans Pfitzner. In 1907 trouwde Sem Dresden met Jacoba Dhont. Zij was professioneel zangeres, en via haar kwam de componist in vriendschappelijk contact met tal van Amsterdamse vocalisten. Vanuit deze kring richtte Dresden in 1914 de Madrigaalvereeniging op, die later doorging als de Haarlemsche Motet- en Madrigaalvereeniging. Het gezelschap richtte zich op polyfone werken uit de Renaissance, voor die tijd ongebruikelijk repertoire. Ook stond regelmatig hedendaagse muziek op de lessenaar. Kort na het ontstaan van de Madrigaalvereeniging verschenen de eerste composities voor koor op de werkenlijst van Dresden: de Oud-Nederlandsche Liederen (1916) bijvoorbeeld, en het Wachterlied (1918). Enkele jaren later ontstond het Chorus tragicus (1928), op teksten van Joost van den Vondel, waarin de zangers worden begeleid door een ensemble van slagwerk, bugels en trompetten. Dit werk vindt een vervolg in het Chorus symphonicus (1944), een "koorsymfonie" in vier delen voor stemmen en orkest. Ook Dresdens opera François Villon (1957), over de vijftiende-eeuwse Franse dichter, dief en vagebond, vereist niet alleen solisten, orkest en dansers, maar vraagt daarnaast om een voltallige koorbezetting.

Sem Dresden is weliswaar in de leer geweest bij de Duitser Hans Pfitzner, zijn stijl neigt eerder naar het zuiden dan naar het oosten. Met collega’s als Willem Pijper en Bernard van den Sigtenhorst Meyer deelde hij een voorkeur voor de Franse eigentijdse muziek; het Duits-romantisch verleden staat veel verder weg. In zijn composities horen we echter niet alleen lichte Franse tinten. Met name het Tweede Vioolconcert, een in 1948 door de Johan Wagenaar Stichting bekroond meesterwerk, is bij vlagen duister. In het treurmarsachtige tweede deel lijkt het alsof de benarde oorlogsjaren hun sporen hebben nagelaten. Ook de twee hoekdelen zijn heftig-bewogen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt Dresdens muziek dramatischer. Dat is bijvoorbeeld te horen in de Dansflitsen (1953) voor orkest, een spectaculair werk dat een aantal dansen aaneenrijgt, van polka en wals tot siciliënne en tarantella. Op het moment dat deze partituur in première ging, was Dresden inmiddels in het Nederlandse muziekleven volledig gerehabiliteerd. Na de bevrijding pakte hij zijn functie als conservatoriumdirecteur weer op, en eenmaal gepensioneerd, in 1949, bleef hij zeer actief, bijvoorbeeld als directeur van de Stichting Jeugd en Muziek. Ook was hij voorzitter van de afdeling Muziek van de Raad voor de Kunst.

Het is opmerkelijk dat Dresden in dit schijnbaar overvolle leven ook nog tijd vond zijn gedachten op papier te zetten. Voor de oorlog was hij enkele jaren journalist bij De Telegraaf; ook voor andere kranten en tijdschriften schreef hij diverse artikelen. In 1923 publiceerde hij een boek onder de titel Het muziekleven in Nederland sinds 1880. Heel succesvol was bovendien de door Dresden samengestelde Algemeene Muziekleer (1931), die in 1963 nog een elfde druk beleefde.

Jochem van der Heide

 
 
 

Selectie van werken

Oud-Nederlandsche Liederen 1916 koor
Wachterlied 1918 koor
Sonate 1918 fluit en harp
Chorus tragicus 1928 koor, trompetten, bugels en slagwerk
Chorus symphonicus 1944 solisten, koor en orkest
Dansflitsen 1953 orkest
François Villon 1957 solisten, koor, orkest en ballet

 

Een complete werkenlijst van Sem Dresden is te vinden op Forbidden Music Regained.