Nico Richter
1915 - 1945
De meeste werken van Nico Richter zijn uitgegeven door Donemus en verkrijgbaar in de webshop.
Een cd met kamermuziek van Nico Richter verscheen in 2003 op het label Tatlin Records.
Nico Richter liep als kind dagelijks langs de Amsterdamse Vondelkerk en luisterde dan gretig naar het orgel en het koor. Waarschijnlijk was dit het begin van zijn grote liefde voor de muziek. Hij werd geboren in Amsterdam in een niet-religieus joods gezin. Op zijn zevende jaar kreeg hij vioolles van Jacques Muller, die later altviolist in het Concertgebouworkest zou worden. Het Concertgebouw werd een vertrouwde plek voor hem, omdat zijn vader hem reeds op jonge leeftijd meenam naar concerten. Tijdens een van die concerten hoorde hij Willem Pijper optreden als solist in diens eigen pianoconcert, waarna hij besloot dat hij ook componist wilde worden. Richter was toen twaalf. Een jaar later schreef hij zijn eerste compositie.
Richter doorliep de HBS en besteedde daarnaast veel tijd aan vioolspelen en componeren. Hij wilde compositie studeren, maar onder druk van zijn vader schreef hij zich in voor een studie medicijnen aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hij genoot van het studentenleven en werd lid van de studentenvereniging Unitas. Daarnaast studeerde hij viool aan de muziekschool van het Amsterdamsch Conservatorium en ging hij door met componeren. Zijn vioollerares was Sepha Jansen, de echtenote van Eduard van Beinum. In juli 1935 deed Richter mee aan een dirigenten- en compositieconcours in Brussel, onder leiding van de dirigent Hermann Scherchen, die later zijn leraar directie zou worden. Met zijn Concertino voor cello en vijf instrumenten won hij een prijs.
In 1936 slaagde Richter voor zijn kandidaatsexamen geneeskunde. Kort daarna ontmoette hij zijn vroegere klasgenote Hetta Scheffer, een violiste. Zij begonnen samen te musiceren, en er ontstond tussen hen een innige vriendschap. In 1937 werd Richter dirigent van het orkest van de Amsterdamsche Studenten Muziek Vereeniging MUSA (onderdeel van Unitas), dat hij vier jaar zou leiden en dat hem de gelegenheid gaf een twee van zijn eigen composities ten doop te houden.
Bij het uitbreken van de oorlog was Nico Richter 24 jaar oud. In oktober 1940 trouwde hij met de niet-joodse Hetta, ze waren op dat moment een jaar verloofd. Het jonge echtpaar hoopte dat Nico door een ‘gemengd huwelijk’ aan de jodenvervolging zou kunnen ontkomen. Hoewel eerste- en tweedejaars joodse studenten vanaf september 1941 van de universiteit werden geweerd, mocht Richter - die bijna klaar was - zijn studie afmaken: op 18 november 1941 behaalde hij zijn bul. Richter sloot zich aan bij een verzetsgroep, maar in april 1942 werd hij na verraad van zijn bed gelicht. Na gevangenschap in kamp Amersfoort en kamp Vught werd hij op transport gesteld naar Auschwitz. Daar werd hij als arts te werk te gesteld. Vanuit zijn tijdens zijn studie opgedane ervaring met tropische ziekten moest hij onder andere patiënten met vlektyfus behandelen. In de laatste oorlogswinter werd hij overgebracht naar Dachau. Na een lange lijdensweg kwam Richter in 1945 doodziek uit de kampen terug; zijn longen waren ernstig aangetast. De Serenade voor fluit, viool en altviool kon hij nog op zijn sterfbed optekenen. In augustus 1945 stierf hij, negenentwintig jaar oud.
De omvang van het oeuvre van Nico Richter is bescheiden. Hij schreef voornamelijk voor kleinere bezettingen, en zijn langste werk, afgezien van de kameropera Amorys, duurt negen minuten. Zijn composities zijn doorgaans kort en gecomprimeerd; er staat geen noot teveel. Anders dan het werk van de meeste andere Nederlandse componisten, die zeer Frans waren georienteerd, heeft de muziek van Nico Richter meer verwantschap met de Nieuwe Weense School. Richter ging zeer vrij om met de tonaliteit, en zijn pregnante muzikale expressie doet denken aan het idioom van Anton Webern en Alban Berg. In de vorm maakt hij dikwijls gebruik van symmetrie, die vaak zichtbaar is in gecomprimeerde sonatevormen. Richters muziek is na 1945 slechts sporadisch uitgevoerd, al heeft zijn weduwe gezorgd voor diverse uitvoeringen in haar Amsterdamse concertzaal "De Suite". Gelukkig is voor zijn muziek een hernieuwde belangstelling ontstaan.
Eleonore Pameijer
Selectie van werken
Vioolconcert 1933 viool en orkest
Sonatine I 1934 piano
Serenade 1934 kamerorkest
Trio 1935 fluit, altviool en gitaar
Strijkkwartet 1936 twee violen, altviool en cello
Amorys 1937 kameropera
Twee stukken 1942 viool en piano
Serenade 1945 fluit, viool en altviool
Een volledige werkenlijst van Nico Richter is te vinden op Forbidden Music Regained.
Juul Muller schreef een uitgebreide biografie van Nico Richter.